VIRTUAL + PHIL

De  notie van het virtuele duikt al vrij vroeg op in de literatuur. Bij Leibniz bijvoorbeeld, een wiskundige en schrijver, lezen we reeds in de 18e eeuw over de verbeelding van de kosmos als het middelpunt van een gigantische piramide van alle ‘mogelijke’ instanties van de kosmos. De werkelijkheid is dan meteen de beste van al deze instanties, en de enige waardig om te bestaan. Leibniz verkent daarbij de mogelijkheden tot het ‘reizen’ tussen deze verschillende instanties van de kosmos, door middel van iets wat vandaag kan gelezen worden als een interface.

 

We leven in een nieuwe tijd. De opkomst van het supermedium zet onze historische communicatiestructuren onder grote spanning. En wat is dan het supermedium? Het is het medium dat boven alle andere media staat, deze allemaal in zich wil hebben. Dit medium kan gezien worden als het geheel van computers, en informatieverwerkers, die aan mekaar zijn gekoppeld en die zich manifesteert langs alle mogelijke publieke en private kanalen in onze maatchappij. De hoeveelheid informatie aanwezig in dit collectief geheugen scheert ongekende hoogtes. En dit blijft zich razendsnel vermenigvuldigen. De informatie gaat een eigen leven leiden , en structuren van structuren van structuren ontstaan in deze poel. Alles wordt een als een grote poel, en als mens drijf je mee met de stroom, bouw je jezelf een boot, of blijft op een eiland in een oceaan van vernieuwing en ontwikkeling. Reproductie. Manipulatie. Transformatie. Evolutie. Deze informatiestroom zorgt voor een versnelde evolutie. Mijn grootvader zegt het dus geloof het maar. Het is een wonder hoe snel de stap gemaakt is. De sprong. Naar een nieuwe tijd van informatie dus. Data, meta-data, dat is data over data, en dan meta-meta-meta-data.  En zo voort. Deze informatie creëert betekenis. Enkel door het vasthouden van betekenis heeft data zijn invloeden op het persoonlijke leven en het sociale netwerk van mensen. web 2.0. noemt men een deel van deze evolutie ondertussen. Een synoniem voor web 2.0 zijn semantische netwerken, of netwerken van betekenis. Zuiver betekenis die aanzet tot daden. Het heeft nu reeds z’n invloeden op de intermenselijke relaties en op de constructies in de werkelijkheid. Het is een hoopvolle toekomst, waar iedereen in contact staat, op de manier zoals hij dit zelf wil. Vanuit sociologisch standpunt creëert het nieuwe normen van intermenselijke omgang en zorgt het voor een herwaardering van de oude norm. Want in de hectische tijden van vandaag zou je een verjaardag kunnen vergeten maar een middel als facebook helpt je deze te onthouden, en dan heb je uiteindelijk nog zelf de keuze. Een nieuwe norm dus.Alles wat je wil (weten) dus binnen handbereik. En een soort onverklaarbaar waakzaam systeem dat je handelingen ondersteunt en bevordert, of in een bepaalde richting stuurt. Ondertussen spreekt men over web4.0, als zijnde de toestand waarin alle objecten in de werkelijkheid waarover informatie beschikbaar is, deze ook uitsturen. Zo kan je met je GSM een gebouw scannen en zo achterhalen wie de ontwerper van de zetels uit de inkom zijn. Zo kan je doen en laten door het ‘systeem’ op elk moment in het oog gehouden worden. Want  vanaf een bepaalde integratiegraad is het erg moeilijk een overzicht te bewaren in het bos van nieuwe mogelijkheden. Wat gebeurt er in de schaduw van al de software op je computer? Is die webcam op je laptop je niet stiekem aan het filmen en worden deze beelden niet in één of ander pervers archief opgeslagen?  En dit alles is gebaseerd op het principe van de kopie. Een afspiegeling. Een reproductie. Enkel de informatie wordt overgedragen. Een overgave aan een systeem dat geen authentieke materie in zich kan opnemen omdat het enkel overweg kan met informatie en betekenis. Iets gestolen uit een deel van de werkelijkheid, en naar een ander deel van de werkelijkheid in een nieuwe, opgepoetste vorm gebracht. Opgepoetst en vervormd. Misvormd? Zo typeert het ook dat door de te lange blootstelling aan de werking van een complexe machine men deze gaat vergelijken met ons eigen bestaan. Het is zoals met een huisdier waarmee je een bepaalde band onderhoudt. Je zal in zo’n dier na verloop van tijd een persoonlijkheid herkennen, en bepaalde gedragingen gaan associëren met je eigen emoties, en als gevolg je gedrag gaan aanpassen. Hetzelfde kan gebeuren met machines. Een van de grote aspiraties van Asimov overigens. De robot die het vertrouwen van de mens wint, en deze dan verraadt. Wanneer je computer voortdurend blijft crashen op het ogenblik dat je een thesis bent aan het afwerken, dan moet je toch je best doen het niet persoonlijk te nemen. De software die dit veroorzaakt kan dan wel geen persoonlijkheid zijn, ze komt op dat moment wel over als iemand die je deadline in de weg staat. Dit verklaart meteen ook de scenario’s waarin mensen ongelooflijk maar waar tot de aanval overgaan en hun frustraties overtuigd gaan terugcommuniceren naar hun machine door middel van een vuistslag of een duw, of in sommige gevallen een frontale aanval. You-tube herbergt hiervan een talloze voorbeelden wat dan ook meteen de ironie van dit supermedium aan het licht brengt: het relativeert evengoed zichzelf.  Dus men zou kunnen besluiten, dat naarmate dat de computer als medium van de informatie explosie onlosmakelijk en op vele niveaus met de menselijke activiteit verbonden geraakt, dit medium ook meer persoonlijkheid zal gaan ontwikkelen naar ons toe, en ook zal te identificeren zijn als een wezen met z’n toestanden en gedragingen, machtiger dan ons wat betreft exactheid en snelheid maar net als ons onderworpen aan de tijd en aan het lot.

De filosoof bij uitstek om over het virtuele in onze hedendaagse maatschappij te reflecteren is Jean Baudrillard. De filosofie van Baudrillard is moeilijk te negeren voor wie een beter begrip van de vervreemding in onze hedendaagse Westerse maatschappij nastreeft. Deze maatschappij is verweven met de mediaexplosie, een verhaal dat in vorige paragrafen al vrij uitvoerig aan bod kwam. Vanuit mijn individueel perspectief creëert de bewustwording van Baudrillard zijn filosofie een verhelderende dimensie om beelden in het algemeen, ook de kunst, in te kaderen. Zo ook m’n eigen werk en dat van anderen. De vraagstelling in welke fase van Baudrillardiaanse ontwikkeling een bepaald beeld zich bevindt is zeer interessant omdat ze al meteen ondubbelzinnig aangeeft waar het beeld eigenlijk over gaat, wat voor zin het wil hebben, of het zin wil hebben. Want dat is soms moeilijk af te leiden uit het werk zelf. Een goede schilderkunst omhelst de magie van de suggestieve illusie,[i] dit is alvast een stellingname van Baudrillard. Hoewel Baudrillard vaak bekritiseerd wordt, en geassocieerd wordt met een apocalyptisch nihilistisch wereldbeeld, wil ik toch een bijzondere aandacht vragen voor enkele begrippen die hij in zijn essays heeft gedefinieerd: hyperrealiteit en de ordes van simulacra.

processie van simulacra en het hyperreële

Er was eens een koninkrijk. Dit was zo welvarend en ontwikkeld dat het in staat was elk detail van zijn uitgestrekte landschap heel nauwkeurig vast te leggen op een kaart. Doorheen de eeuwen verviel het koninkrijk tot enkele flarden in de woestijn, en daarmee samen ook de landkaart tot enkele flarden die de tand des tijds nog konden weerstaan. Deze worden na verloop van tijd een metafysische schoonheid, die nog slechts getuigt van een vergane grootsheid.  Dit verhaal, dat Baudrillard toeschrijft aan Borgès, die het op zijn beurt zou geleend hebben van Lewis Carrol, beschrijft het simulacrum van de tweede orde.

Simulacrum is een begrip dat duidt op de representatie van een object. In het Latijn betekent simulacrum letterlijk gelijkenis of gelijkaardigheid.  Het begrip werd reeds in de oudheid geïntroduceerd door Plato. In zijn ‘Sophist’ spreekt Plato van twee manieren om beeld te maken: het ene is een getrouwe kopie, het ander is een kopie die aangepast werd om het er getrouw te laten uitzien voor de kijker, zoals bijvoorbeeld het geval was in de Griekse beeldhouwkunst of architectuur (waarbij het bovendeel groter werd gemaakt dan de onderkant zodat het er vanop de grond correct uitziet).  [ii]

Laat ik Baudrillard’s ordes van simulacra eerst even aanraken en verduidelijken aan de hand van enkele voorbeelden. In deze voorbeelden is het simulacrum steeds een beeld.

 

In een eerste fase is een beeld slechts een reflectie van de realiteit. Het is een onbewerkte representatie, zoals een foto of een waarnemingstekening.

 

Een simulacrum van de tweede orde is een soort bewerking of perversie van de realiteit. Ze stelt deze wel voor , maar vanuit een bepaalde bekommernis. De kaart hierboven beschreven kan gelden als een goed voorbeeld, maar ook bijvoorbeeld een photoshop effect op een foto.

 

In de derde orde zal het simulacrum beginnen spelen met zijn relatie tot de realiteit; het wil eigenlijk pretenderen  dat het zelf realiteit is.

Het simulacrum van de vierde of hoogste orde heeft geen enkele band meer met de realiteit. Het gaat z’n eigen leven leiden, het kan beschouwd worden als hyperreëel. Het vormt een gesloten systeem, een op zichzelf staande entiteit, met z’n inwendig referentiekader. Met betrekking tot het beeld durf ik hier wel besluiten dat simulacra van de hoogste orde zijn terug te vinden in bijna alle –ismen uit de kunstgeschiedenis van de vorige eeuw, met name overal waar de visuele abstractie zijn referentie naar de realiteit volledig is voorbijgegaan. Baudrillard zelf zal in z’n relaas ook de uitstap maken naar de Katholieke beeldvorming, waarbij bijvoorbeeld de fanatiek doorgedreven illusies in de contrareformatie de waarheid moesten verbergen dat er in de realiteit helemaal geen goddelijke aanwezigheid was zoals die werd voorgesteld binnen de kerk en de traditie.  Volgens Baudrillards systematiek simuleerden zij God en zijn heiligen, creëerden zij via de kunst een hyperreële godheid en entourage, als middel om hun wereldlijke doelen te bereiken. Vanuit deze zienswijze is de beeldenstorm erg goed te begrijpen, omdat zij tot doel had deze simulatie te vernietigen en zo de weg naar de waarheid en de echte beleving terug te openen.

Wanneer iemand simuleert doet hij alsof hij iets heeft wat hij eigenlijk niet heeft. Simulatie gaat daarbij wel een stap verder dan acteren of doen alsof.  Kijken we naar het voorbeeld van een zieke: Iemand die doet alsof hij ziek is kan gewoon in bed liggen en de mensen doen geloven dat hij ziek is, niet gezond is. Iemand die echter een ziekte simuleert, vertoont daarbij waarachtige symptomen van die ziekte, in die mate dat hij zich echt ziek voelt.[iii]  In de medische wereld wordt de term simulatio gebruikt om het gedrag te omschrijven van diegene die symptomen veinst in die mate dat ze een diagnose en zelfs een behandeling toelaten. [iv] Beter bekend is de ietwat pejoratieve term ‘psychosomatisch’ die aangeeft dat het de onbewuste geest is die de ziektesymptomen simuleert.

Een anekdote uit het leger vertelt dat wanneer iemand een ziekte overtuigend simuleert hij evengoed als ziek kan beschouwd worden: ...

Simulatie heeft sinds het ontstaan van de computer ook een gespecialiseerde betekenis gekregen. Computers worden van bij hun ontstaan immers gebruikt om simulaties te maken. Een simulatie is dan een imitatie van een reëel ding, proces of reële toestand, in veel gevallen met behulp van een model dat zich baseert op de werkelijke parameters ervan. [v] Zo worden bijvoorbeeld rekenkundige simulaties gemaakt van thermonucleaire processen, met de bedoeling reacties te voorspellen wanneer iets misgaat , en op basis hiervan het risico in te dijken.

Door de evolutie in beeldvorming vervaagt in vele visuele simulaties de dag van vandaag de band met het reële volledig, zodat zij hun eigen hyperrealiteit scheppen, met een zelfreferentieel vermogen dat ontzettend grote proporties begint aan te nemen, in die mate dat zij een waar alternatief kunnen vormen voor de realiteit. In The Matrix, wiens makers zich niet ontoevallig sterk gebaseerd hebben op de filosofie van Baudrillard, vraagt Morpheus aan Neo

What is real? How do you define real? If you are talking about what you can feel, smell, what you can taste and see, then real is just electrical signals interpreted by your brain.

 

Vanuit  filosofisch standpunt valt dus moeilijk te ontkennen dat de ontwikkeling van het virtuele onze beleving van de realiteit sterk onder spanning zet. Het biedt ons een blik buiten de grot van Plato.

 

 



[i] Uit art and Artefact

[ii] Wikipedia (En) - Simulacrum

[iii] Jean Baudrillard – Simulacres et Simulation ;p12

[iv] http://www.mijnwoordenboek.nl/vertaal/NL/NL/simulatio

[v] Wikipedia (En) – Simulation

Wikipedia (Nl) - Simulatie